Museum aan de IJzer

    Monument gebroeders Van Raemdonck

    Twee broers uit Temse, Edward (1895) en Frans Van Raemdonck (1897) melden zich bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog als oorlogsvrijwilligers aan.

    Terwijl hun brieven naar huis in 1914 nog eindigen met de woorden ‘Leve België’, zijn vooral Frans' brieven vanaf eind 1915 een aanklacht tegen het onrecht dat de Vlamingen aan het front wordt aangedaan. Eind 1916 zijn beiden lid van Vlaamse studiekringen en beginnen ze mee te werken aan het frontblaadje ‘Onze Temschenaars’.

    In de nacht van 25 op 26 maart 1917 voert het 24ste Linieregiment, het regiment van Frans en Edward, een raid uit op de Duitse stellingen nabij het Stampkot (een gehucht van Steenstrate). Het verhaal wil dat Frans na de aanval niet komt opdagen, waarop Edward zijn broer in het niemandsland gaat zoeken. Geen van beide keert nog terug.

    Pas op 12 april vindt een bergingspatrouille de lichamen van Edward en Frans, samen met die van Amé Fiévez, een Waalse soldaat uit Antoing. Omdat de lijken al te zeer ontbonden zijn en de Duitse vuurlinie te dichtbij is, besluit men ze ter plekke te begraven. De patrouille wordt door de Duitsers onder vuur genomen en pas de volgende avond kan een andere groep de opdracht uitvoeren.

    Het verhaal dat de twee broers in elkaars armen zijn gestorven, gaat terug op Oscar Dambre. Dambre schrijft in een artikel op 12 april, op een moment dat de lichamen van de broers nog niet zijn gevonden, het volgende: “Zij zouden den één zonder den anderen niet terugkeren, al moesten zij sterven in malkanders armen.”

    Eind april publiceert Dambre opnieuw over de twee broers. En opnieuw gebruikt hij dezelfde symboliek: “… twee gebroeders in malkanders armen liggend voor de eeuwigheid …”. Dambre verzwijgt hiermee de aanwezigheid van Amé Fiévez.

    Clemens De Landstheer, de neef van de twee broers, leest de tekst van Dambre, neemt contact met hem op en publiceert de tekst dan in zijn eigen frontblaadje ‘Onze Temschenaars’, met daarbij de pentekening "Broederliefde" van Joe English. Dat de broers ‘in elkaars armen gestorven’ zijn, wordt op deze manier een vaststaand feit voor al wie deze tekening heeft gezien.

    Maar dit blijkt een mythe te zijn. Getuigen hadden duidelijk aangegeven dat Frans zelfs dichter bij Amé Fiévez gestorven zou zijn. Maar omwille van de sterk symbolische waarde van de broederliefde, wordt dit verhaal, onder impuls van Clemens De Landtsheer, stil gehouden.

    Nog decennialang zullen rond deze verschillende versies hevige polemieken gevoerd worden.

    Tijdens de 13de IJzerbedevaart, op 21 augustus 1932 worden de broers Frans en Edward Van Raemdonck en Amé Fiévez herbegraven in de crypte van de IJzertoren. Een jaar later, op zaterdag 19 augustus 1933, op de vooravond van de 14de  IJzerbedevaart, wordt dit gedenkteken onthuld. Het is ontworpen door kunstschilder Karel De Bondt met betonnen brokstukken, afkomstig van de Duitse stelling 'Stampkot'.

    Sinds 1 juli 2009 is het een beschermd monument.